Is het Porthos-project veilig voor de omgeving?

Veiligheid is voor Porthos een van de belangrijkst randvoorwaarden, zowel voor de mensen die bij de betrokken zijn bij de werkzaamheden aan het tracé als bij de omwonenden en omliggende bedrijven. Zowel tijdens de aanleg van het transportnetwerk van groot belang voor omwonenden en omliggende bedrijven als ook in de operationele fase; zodra het systeem in gebruik is. In juni 2020 is een milieueffectrapport (MER) opgesteld. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is de initiatiefnemer voor het deel van het MER dat over het plan gaat en Porthos voor het project-gedeelte. Royal HaskoningDHV schreef een publiekssamenvatting van het MER over de Porthos-infrastructuur, die openbaar beschikbaar is.

Aanlegfase
De landleiding van Porthos komt te liggen in de bestaande leidingstrook langs de A15, via Botlek-Vondelingenplaat tot aan de Maasvlakte. De leiding op land is circa 30 kilometer lang. Het werken in de leidingenstrook vraagt veel afstemming.

Om in de leidingenstrook te mogen werken gelden strenge richtlijnen en vaste procedures. Onze aannemers moeten werken volgens de regels die zijn vastgelegd in het ‘Handboek Leidingen’ van Gemeente Rotterdam. Dit handboek is geen richtlijn maar heeft een juridische status.

Voordat buiten wordt gestart met het werk, is er veel overleg geweest met de beheerders en eigenaren van de bestaande kabels en leidingen in het projectgebied. Een logisch gevolg van het feit dat het transport in de Rotterdamse haven ondergronds wellicht nog drukker is dan bovengronds. De consequenties van verstoringen in de kabels- en leidingenstrook reikt ver; productverlies, stilvallen van processen en zelfs het ontstaan van gevaarlijke situaties bij stagnatie van fabrieksprocessen. De rol van de leidingeigenaren en -beheerders is om deze reden groot. Door volgens vaste procedures samen te werken borgen we met elkaar de veilige ligging en het veilig gebruik van de leidingen.

Gebruiksfase
Zodra het Porthos-systeem in productie gaat, stroomt er CO2-gas door het leidingstelsel. De leiding, het compressorstation, het platform en de putten zijn ontworpen met alle relevante veiligheidsnormen om daarmee de kans op eventuele niet voorziene gebeurtenissen tot een minimum te beperken. CO2 is niet explosief en niet brandbaar. Er bestaat een zeer gering veiligheidsrisico bij lekkage in de Porthos-infrastructuur. Als er zoveel CO2 vrijkomt dat deze als een CO2-wolk de zuurstof uit de lucht verdringt én er sprake is van langdurige blootstelling aan een zeer hoge CO2 -concentratie zou dit gevaarlijk kunnen zijn voor de gezondheid van mens en dier.

Lekkage in de landleiding kan veroorzaakt worden door werkzaamheden in de leidingstrook, waarbij de leiding beschadigd raakt. De leiding wordt continu gemonitord. Als er lekkage optreedt, wordt dit snel gemeld en opgelost, zodat het volume CO2 dat vrijkomt beperkt is. De leiding kan ook worden aangetast door corrosie. De kans daarop is klein omdat de leiding tegen corrosie wordt beschermd door een beschermingssysteem en een coating om de leiding. Speciaal voor Rozenburg wordt in samenwerking met de Veiligheidsregio Rotterdam een reactieplan uitgewerkt voor alle mogelijke scenario’s.

Het compressorstation en het platform op de Noordzee liggen op grote afstand van de bebouwing, zodat er alleen risico’s zijn voor het eigen personeel. Het personeel wordt getraind in hoe hiermee om te gaan en voorzien van de benodigde veiligheidsapparatuur.

Als de leiding onder water beschadigd én er een groot lek ontstaat, zal de uitstromende CO2 meteen sterk mengen met het water. Het gevolg is dat er aan het oppervlak een geleidelijk stroom CO2 naar boven komt. Dit kan effect hebben op passerende schepen. De risico’s zijn vergelijkbaar met bestaande risico’s aangezien er zich veel gasleidingen onder waterwegen bevinden.

De CO2  wordt op 3 tot 4 kilometer diepte onder de Noordzee opgeslagen. De putten, zogenoemde P18-reservoirs bevinden zich in een gesteentelaag die miljoenen jaren oud is. Het aardgas in deze putten dat eerder gewonnen werd, zit in afgesloten delen. Door de injectie van CO2 zal de druk in de reservoirs toenemen, maar strenge beheersmaatregelen zorgen voor veilige opslag. Er is ook aandacht voor mogelijke bodemstijging en risico’s op aardbevingen, hoewel de kans hierop klein is. Het risico op lekkage van CO2  wordt als verwaarloosbaar klein beschouwd; om de risico’s nog verder in te perken worden de wanden van de putten periodiek gecontroleerd en zijn er controlemaatregelen voor putwanden en breuken.

In de eerste 15 jaar nadat het Porthos-systeem operationeel is wordt het gasveld door Porthos zelf gevuld en continu gemonitord zodat eventuele lekkage snel wordt herkend. Het Staatstoezicht op de Mijnen controleert de monitoring. Na het verwijderen van de putten en het platform, is er geen directe monitoring meer mogelijk. De reservoirs zijn dan al geruime tijd afgesloten gebleken. Mocht er lekkage optreden, dan zal dat zich in zeer geringe mate voordoen en in de bovenliggende gesteentelagen worden opgevangen. Na afloop van de CO2 -injectie worden de reservoirs veilig afgesloten.